Iets meer dan een jaar geleden, op woensdag 8 juni 2016, stond ik in het zwembad, een beetje met knikkende knieën, klaar voor mijn eerste zwemles. De geur van chloor die mijn maag helemaal deed draaien.
Met zwemmen en mij is het nl. altijd een haat-liefde relatie geweest. Al van bij de watergewenning verzon ik excuses om niet te moeten gaan. Hoeveel ik als kind toen gesmeekt heb om thuis te mogen blijven, omdat ik buikpijn had. Niet dat dat lukte, maar ik herinner me dat dus nog en toen was ik nog een kleuter. Waarom ik het toen zo hardvochtig haatte weet ik wel niet meer. Mss hadden de andere kinderen me kopje onder geduwd? Of mss was het omdat ik niet zo snel leerde als de rest? Geen idee …
Daarna kwam het moeilijk leren zwemmen en in het middelbaar hoor ik ze nog roepen: “Peeters, hoofd onder water”, waarna ik altijd een halve lengte moest zitten proesten. Niet voor niets zei m’n zwemleraar de eerste lessen dat hij de angst in m’n ogen zag als ik met m’n hoofd onder water moest. We gingen een 5-tal keer per jaar zwemmen in de middelbare school en minstens twee keer daarvan gebruikte ik mijn menstruatie als excuus. Want ja daar zijn geen andere oplossingen voor ;-).
Soit we zijn dus een jaar verder en ik zwem crawl zonder hulpmiddelen in een 25 meter bad. Zonder constant langs de kant te moeten rusten, omdat de conditie er nog niet is. Ik ben er nog niet helemaal, want ik span m’n core nog niet genoeg op tijdens het zwemmen, maar ook daarin ziet m’n zwemleraar verbetering. Traag maar gestaag lukt het me, dat zwemmen. Het is nu vooral grote liefde en veel minder haat. En die knikkende kniëen, de angst om met m’n hoofd onder water te gaan en dat misselijk gevoel als ik de chloor ruik. Dat is gelukkig ook allemaal verdwenen 🙂 …